Vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd verlaat een groot aantal medewerkers de komende jaren de scholen. Er is zorg over de wijze waarop kennis en expertise in de scholen kan worden behouden.
Per 1 augustus 2014 is de wetswijziging op passend onderwijs ingegaan. De verschillende wijzigingen worden hieronder toegelicht. Deze wijzigingen zorgen voor de nodige onzekerheden over de toekomstige opbrengsten.
De vereniging loopt het risico dat wet- en regelgeving worden aangepast door de overheid.
In de toekomst zal naar alle waarschijnlijkheid het bekostigingsmodel voor het voortgezet onderwijs worden vereenvoudigd.
De cao 2016-2017 geldt per 1 juli 2016 en heeft een looptijd tot 1 oktober 2017. Hierdoor bestaat onzekerheid over de loonkostenontwikkeling na 1 oktober 2017. Daarbij is onbekend in welke mate aanpassingen in de loonkosten doorwerken in de lumpsum.
In de verschillende begrotingen is aangegeven dat enerzijds het totaal aan overheidsbezuinigingen, zoals die grotendeels zijn vastgelegd in de financiële kaders, en anderzijds de ontwikkeling van leerlingenaantallen de exploitatie onder druk zet.
Alle afzonderlijke OMO-scholen beschikken over een eigen financiële administratie en een reservepositie. Deze reserves tezamen maken het merendeel uit van het eigen vermogen van de gehele vereniging.
In de sector voor het voortgezet onderwijs ligt de verantwoordelijkheid voor de financiering van nieuwbouw sinds de decentralisatie in 1996 bij gemeenten. Als het gaat om verbouw en groot onderhoud is het schoolbestuur verantwoordelijk.